Mijn hele leven al ‘moet’ ik in de verdediging over het niet naar Indonesië gaan. Dat gaat namelijk standaard ongeveer zo:

– “Ben je wel eens (terug) naar Indonesië geweest?”

– “Nee.”

En geloof me, dan kun je er de donder op zeggen dat de wenkbrauwen van de vragensteller/vragenstelster omhoog gaan. Hoe kan dat, zie je ze denken. Wat raar. Is ze niet nieuwsgierig naar waar ze vandaan komt?

Soms is er een oordeel. Zeker wanneer ik vertel dat mijn ideale droomreis een family-roadtrip is door de VS. Samen met mijn vriend (met wie ik al eerder zo’n roadtrip heb gedaan) en onze kinderen. Indonesië heeft bij mij nooit bovenaan mijn lijstje gestaan. En zelfs nu ik weet dat ik er nog familie heb wonen, maak ik geen plannen.

Het is gek hoe ik altijd het gevoel heb gehad me te moeten verdedigen. Misschien ligt het aan mij. Misschien beeld ik het me alleen maar in. (Dat iedereen het van me verwacht. Niet alleen mensen om me heen, maar nu ook mijn familie in Indonesië. Ik hoor ze bij de eerste foto die op Facebook verschijnt straks al denken: wat doet ze daar met haar gezin in de VS? Waarom spaart ze haar geld niet om hierheen te komen?)

Om dan ook maar meteen de onuitgesproken vraag te beantwoorden: ja, natuurlijk ben ik enorm nieuwsgierig. Bijna elke geadopteerde die ik de afgelopen tijd heb leren kennen, is op z’n minst al eens terug geweest in Indonesië. “Toen ik het vliegtuig uitstapte, voelde het meteen vertrouwd. De geur, alles… Het was alsof ik thuiskwam.” Natuurlijk wil ik dat zelf op een dag ook ervaren.

Maar er zit een wereld tussen willen en doen.

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *