Op zich was een doos tissues niet overbodig geweest. Gisteren vond de tweede bijeenkomst plaats van Stichting Mijn Roots. Locatie: de Indonesische Ambassade in Den Haag. Ik zag al m’n ‘broers en zussen’ weer. Wat een bijzonder gevoel blijft dat toch.
In de dagen daarvoor hadden muzikaal multitalent Sander Metz en ik al even gerepeteerd voor het optreden dat we op verzoek zouden geven. Althans, onder repeteren verstaan wij tegenwoordig hetnaar elkaar toesturen van mp4’tjes. Met beiden een overvolle agenda én de afstand die tussen onze woonplaatsen zit, besloten we dat het zo ook wel kon. En ja, het kon. Elke keer weer magisch om te voelen dat je op zo’n podium hoe dan ook je weg met elkaar weet te vinden. Tijdens het repeteren hield ik het al niet droog bij ‘Nina Bobo’, dat ik voor deze gelegenheid per se op ons repertoire wilde hebben. Wat dit Indonesische slaapliedje met me doet, heb ik enkele maanden eerder beschreven in mijn boek.
Echt rouwig was ik er niet om, dat ik de enige creatieve was in het gezin. Het gaf me het gevoel uniek te zijn. Anders. Op een fijne manier anders.
Het zette mijn fantasie volop in werking. Het moest haast wel in mijn genen zitten. Ik zag me mijn biologische moeder voor me, die hele dagen liedjes zong.
Wat zou ze voor mij hebben gezongen? Toen ik een jaar of twintig was, hoorde ik ‘Nina Bobo’ voor het eerst. Een Indonesisch slaapliedje. Een moeder zong het op tv voor haar baby. Het deed me glimlachen. Rust in mijn hoofd en kriebels in mijn buik. Mijn lichaam herkende de melodie. Ik kon alleen niet bedenken waarvan.
Je hoort dat mijn stem trilt. Tijdens het zingen zag ik in het publiek mijn vriendinnetje Marianna huilen. Ja hallo, dan ga ik natuurlijk ook…
Hebben onze biologische moeders dit ooit voor ons gezongen? Wie weet.
Hier kun je ‘Nina Bobo’ bekijken en beluisteren, de versie van Sander Metz en mij.
En dan nog iets. Ik realiseerde me gisteren opnieuw dat ik een van de weinigen ben, die nooit is terug geweest in Indonesië. Door dit soort bijeenkomsten ontstaat telkens weer een behoorlijk conflict in mijn hoofd. Hoe komt het dat ik nog altijd geen plannen maak? Is het een angst waar ik me overheen moet zetten?
Medegeadopteerde Yudi Hoekstra (van Stichting KINDweesKIND) spoorde me aan te gaan. “Gewoon doen!” Ja. Zo dus. Hoe het ook zij. Indonesië blijft voor mij vooralsnog het land waarover ik slechts droom – ‘a land that I’ve heard of once in a lullaby’. Bij navraag in het publiek of iemand het Indonesische volkslied kende, bleek overigens dat dat voor nagenoeg niemand gold – op Ana en de aanwezige Indonesische ambassadeurs na. Ik moet toegeven: zelf had ik het ook nog nooit beluisterd. Het minste wat ik in mijn ogen dan ook kon doen, was ons er allemaal aan herinneren dat het ook een beetje ‘ons’ volkslied is.
Lieve pinda’s die dit lezen (en het niet erg vinden dat ik jullie pinda noem): dank jullie wel voor zo veel moois op deze dag. Ik geniet ontzettend met jullie om me heen. Ana, Christine en Corianne van Stichting Mijn Roots: blijf alsjeblieft nog heeeeel lang doen wat jullie doen! <3
Zijn jullie er ook bij op zondag 20 november? Bij het benefietconcert voor Stichting KINDweesKIND in Itens, Friesland? Hopelijk tot dan! (Meer info volgt)
PS op de foto bij dit bericht (van voor naar achter), voor degenen die ons niet kennen: Sander, de Indonesische ambassadeur, Marianna, ik en Yudi.